Ach, Ik weet precies wat het is: er is in de geschiedenis van het
automobiel geen auto gebouwd, die zo charmant is als de Fiat 500.
Ook voor mannen, ook voor echte mannen. Als er een woord is
waarmee het DNA van de in 1957 als opvolger van de Topolino
(overigens ook al een schatje) gepresenteerde Fiat 500 recht
gedaan wordt dan is het: charmant.
Ik weet niet precies wat het is. Maar een Fiat 500 heeft op de
meeste vrouwen het zelfde effect als een pas geboren baby,
of zo als u wilt, een chihuahua met een strik er omheen.
Op 4 juli 1957 reden de eerste 500’s de fabriek uit, met ieder
exemplaar een schoonheidskoningin. Het zal die dag rustig
geweest zijn op de catwalks van Rome en Milaan, want op
de zelfde dag reed er in Rome een stoet met andere modellen
van het Colosseum naar het Vaticaan.
De Fiat 500N werden in het eerste jaar zo kaal als een biljartbal
opgeleverd, om de verkoop van de 600 niet in de weg te zitten.
Er zat geen verwarming in, geen achterbank, geen draaibare
zijramen in de deuren en een tot aan de motorklep opendak.
Allemaal geen probleem in de zomer, maar ja zelf in Italië regent
en sneeuw het soms, en dan was het afzien. Daarom kwamen de
verkopen van de Fiat 500 aanvankelijk maar moeizaam op gang.
Pas toen de directie van de Fiat op dat besluit terug kwam en de
500 aangekleed werd en er allerlei opties gekozen kon worden
begon de verkoop op gang te komen. Uitmondend in een mondiaal
succes: tot 1975 zouden er bijna 3,5 miljoen exemplaren
geproduceerd worden.
Vanaf 1960 werd de 500D geleverd, weliswaar nog steeds met de
‘suicide doors’ maar met iets meer luxe. en meer pk’s. Verder
ontbraken bij de 500D de ventilatie sleufjes in het voorscherm, en
verdwenen de ”katteogen” de grote knipperlichten op de
voorspatborden.
In 1965 kwam de 500F op de markt. Deze had normaal open slaande
deuren een hoger voorruit, smallere dorpels, een andere benzinetank
en weer iets meer vermogen.
Samen met de 500F werd de 500L van 1968 tot en met 1972
geleverd een luxere uitvoering van de F, met onder meer
sierbeugels op de bumpers, chroom in ruitrubbers, luxe bekleding,
bekleed dashboard met breder snelheidsmeterhuis met daarin
een echte benzinemeter.
In 1972 zag de laatste 500 type het levenslicht de 500R,
een sterkere motor van de Fiat 126 en kreeg zijn oude
vertrouwde dashboard terug. Voorts kreeg de 500R
dichte stalenvelgen.
Zolang hij geproduceerd is (en ook daarna) hebben zich tientallen
zo niet koetsbouwers en tuners uitgeleefd op verschillende modellen
van de Fiat 500. Naast de Giardiniera bestelwagen heeft Autobianchi
allerlei Bianchina’s gebouwd op het onderstel. Terwijl bijvoorbeeld
Abarht, Ghia, Lombardi, Moretti, Steyr-Puch, Vignale en Weinsberg
koetsen maakte op de onderstellen en motoren, die ze ook
aanpaste en opfokten.
Maar hoe het er ook uitzag of presteerde, de grootste prestatie van de
Fiat 500 is dat ‘ie na al die jaren nog steeds een glimlach weet te ontlokken
aan wie hem ontwaard.
Altijd en overall.
Het charmantste autootje dat ooit gebouwd is.
Dankzij Dante Giacosa, dankzij Italië.
Leon Krijnen.
Verslaggever bij BN DeStem.
Reportage in het Nos journaal en Nova over het overlijden van
(ontwerper van de Fiat 500)
De verschillende modellen van de Fiat 500
Ga terug naar
Klik op
voor video
Computers waren er nog niet in de tijd van Dante Giacosa, maar
windtunnels en rekenmachines wel. Niet dat hij er ooit gebruik van
maakte, want Giacosa tekende zoals een Italiaan in Renaissanse:
schetsend met potlood en papier, uitwerkend met een penseel.
Niet alleen de koets van de 500 ontwierp hij zo, maar ook de rest
van het onderstel en remmen tot en met de krukas en de carburatuur.